Wij, monniken, zijn dankbaar om de plek en de omgeving waar we mogen leven.
‘Mijn plek gronds in dit aardse leven’, zingt de psalmist. Een psalmvers, gebeiteld in de eerste steen van ons nieuwe klooster.
Geniet van een kijk in ons klooster, ‘onze’ natuur en onze omgeving.
Eerste steenlegging 9 oktober 2009
Het geheim van deze steen staat erin gegrift: mijn plek gronds in dit aardse leven. Het zesde vers uit psalm 142 die we zojuist gezongen hebben. Een woord uit ons psalmenboek, ons gebedenboek, dat zoveel meer is dan een boek. Het is voor ons als een levend wezen, dat spreekt, dat ons toespreekt, dat lijdt en zucht, dat jubelt en zingt, dat voor ons en voor velen een gezel is in lief en leed.
Mijn plek gronds in dit aardse leven. Wat zegt dit geheim? In de psalm gaat het over God zelf. De verre, onnoembare God wordt genoemd: mijn plek gronds in dit aardse leven. Zijn dat vrome woorden? Kennen we niet allen de ervaring dat in ons leven dingen gebeuren, waardoor onze thuis een vreemd huis wordt. Als er nergens nog toevlucht is, als de grond onder mensenvoeten wegzakt, dan zegt dit psalmwoord: God is er en we mogen Hem noemen – mijn schuilplaats, mijn plek gronds in dit aardse leven. Met schroom zeg ik deze woorden, want de ervaring van heel wat mensen gaat de andere kant uit. Is er wel zo’n plek? Als er niemand meer is, val ik dan niet in een bodemloze put?
Wij, broeders, zijn hier samengeroepen om in geloof die broze woorden te leven: God – mijn plek gronds in dit aardse leven. En een klooster wil een gebouw zijn waar dit geheim mag geleefd worden. Zo wordt dit huis onze plek gronds in dit aardse leven. Ons huis, onze thuis, omdat Hij er is op wie wij mogen vertrouwen, omdat Hij stevigheid biedt. En dit niet alleen nu en voor ons. Want uiteindelijk zijn wij mensen op weg – passanten. Het heeft iets van een schuilplaats op weg naar een andere bestemming. Voor ons, maar wij hopen ook voor de komende generaties. Want zal de mens – hoe hij ook evolueert – niet steeds weer met de vraag geconfronteerd worden: waar is onze vastheid? In wat of wie vinden we uiteindelijk steun? Waar is onze plek gronds in dit aardse leven. En wij hopen en vertrouwen dat ook zij mogen uitkomen bij dat zesde vers van psalm 142.
De steen die dat mag ‘verbeelden’ ligt nu in het midden. Het is dus niet zomaar een steen. Ook letterlijk. Onze architect b0b Van Reeth heeft hem als gave voor onze gemeenschap meegebracht uit Molesmes, het Franse Benediktijnerklooster van waaruit in 1098 21 broeders vertrokken om Cîteaux, ons moederklooster, te stichten. Die steen verwijst ook naar onze wortels. Het is geen nieuwe steen – hij is niet uitgevonden, maar gevonden. Hij draagt de eeuwen in zich, een hele traditie. Zo verbeeldt hij ook ons nieuw klooster. b0b heeft ons meerdere keren aangezegd in verband met het concept van ons klooster: ”ik moest niets uitvinden, ik heb gevonden en dat gevondene vertaalt in een hedendaagse vormgeving”. Aan dat vertaalwerk hebben velen bijgedragen en zijn nog aan het bijdragen.
Straks dragen we de steen naar zijn nieuwe plek en wordt hij ingevoegd in het werk, in het samenwerken van zoveel mensenhanden en mensenhoofden. Een oude steen – traditie – dat wat overgedragen wordt – ingevoegd tussen nieuwe stenen. Hoeksteen, grondsteen, eerste steen – kostbaar met zijn broze woorden, dierbaar om alles wat hij in zich draagt – heenwijzer naar Wie vastheid geeft in een mensenleven.
Homilie vader abt Manu