“Indien men zich niet voedt met Gods Woord, kan men niet in leven blijven.”
(Hieronymus)
Je denkt er natuurlijk niet altijd over na. Jarenlang gaat het leven gewoon zijn gang.
Maar vroeg of laat komt wellicht iedereen bij een punt terecht dat hij vragen stelt als deze: Waarom is er een wereld en niet niets? Waarom ben ik er? Dergelijke vragen doen duizelen. Geen mens kan ze uit zichzelf beantwoorden.
Voor christenen is het duidelijk: God beantwoordt in de heilige Schrift (in de Bijbel) deze diepste vragen van de mens. Hij toont ons in ons leven de weg. Daarom noemen wij de Schrift ook ‘Woord Gods’.
De Schrift verhaalt de wording van hemel en aarde en de wording van het volk Israel tot volk van God. Dat doet de Schrift eerder op de wijze van literatuur en poëzie dan langs geschiedschrijving. Hoogtepunt van de Schrift is de blijde boodschap van Jezus Christus. De auteurs van de evangelies getuigen in krachtige woorden dat God in Jezus van Nazareth mens werd. In Hem laat God zich voorgoed aan ons kennen.
Monniken lezen de Schrift dagelijks – een leven lang – op een mediterende, biddende manier. Het Woord ‘kwetst’ harten. Als je jezelf met Gods woord voedt, je erdoor laat inspireren, word je beetje bij beetje omgevormd. Je komt tot leven, vindt de vrede die de wereld uit zichzelf niet geven kan.